Train je fit voor
het onderzoek

Begin en eindig iedere training met een paar minuten rustig dribbelen, gevolgd door rek- en strekoefeningen. Daarna kun je (hard)lopen in verschillende tempo’s of het vaartspel doen, bij voorkeur buiten in een bos of park.

Tijdens de duurloop moet je in staat zijn om nog te kunnen praten. We gaan ervan uit dat je nu al 15 minuten kunt hardlopen op duurlooptempo zonder onderbreking. Bij het vaartspel wissel je duurlooptempo af met korte bewegingen, zoals draaien, springen of bukken. Tijdens bijvoorbeeld voetbal of handbal doe je het vaartspel al bijna als vanzelf.

Ook een intervaltraining verbetert je conditie door hardlopen in hoog tempo af te wisselen met korte rustperiodes. Daag jezelf uit en probeer het maximale uit iedere training te halen. Houd als richtlijn aan dat je, afhankelijk van je conditie na iedere twee dagen rust neemt. Zeker als de intensiteit van de training toeneemt zijn rustmomenten heel belangrijk. Ga dan bijvoorbeeld wandelen. Ben je te vermoeid en lukt trainen niet? Neem dan gas terug en ga vooral niet forceren. Ook dan ga je wandelen of neem je een rustdag. En heb je een blessure? Neem dan altijd contact op met een dokter of fysiotherapeut.